In de begindagen van de Royal Astronomical Society werden er jaarlijks vaak meerdere medailles uitgereikt, maar in 1833 werd besloten elk jaar nog maar één medaille uit te reiken. Dit veroorzaakte een probleem toen in 1846 de planeet Neptunus werd ontdekt, daar veel mensen vonden dat John Couch Adams en Urbain Le Verrier beiden evenveel recht hadden op de medaille vanwege deze ontdekking. Door de controverse die ontstond werd de medaille in 1847 niet uitgereikt. De controverse werd opgelost in 1848, door 12 "testimonial"-prijzen uit te reiken aan verschillende mensen, waaronder Adams en Le Verrier. In 1849 werd de Gouden Medaille weer uitgereikt. Adams en Le Verrier kregen hun gouden medailles pas in respectievelijk 1866 en 1868.
De uitreiking van een medaille per jaar ging door tot 1963, hoewel het tussendoor toch een paar keer voorkwam dat er twee medailles werden uitgereikt (zoals in 1867 en 1886) en de prijs een paar jaar niet uitgereikt werd. Sinds 1964 worden er jaarlijks twee medailles uitgereikt: een voor astronomie en een voor geofysica.
|
|
- 1967 Hannes Alfvén, Allan Sandage
- 1968 Walter Munk, Fred Hoyle
- 1969 A. T. Price, Martin Schwarzschild
- 1970 Horace W. Babcock
- 1971 Frank Press, Richard van der Riet Woolley
- 1972 H. I. S. Thirlaway, Fritz Zwicky
- 1973 Francis Birch, Edwin Salpeter
- 1974 Ludwig Biermann, K. E. Bullen
- 1975 Jesse Greenstein, Ernst Öpik
- 1976 William H. McCrea, J. A. Ratcliffe
- 1977 David Robert Bates, John G. Bolton
- 1978 Lyman Spitzer, James Van Allen
- 1979 Leon Knopoff, C. G. Wynne
- 1980 C. L. Pekeris, Maarten Schmidt
- 1981 J. F. Gilbert, Bernard Lovell
- 1982 Riccardo Giacconi, Harrie Massey
- 1983 M. J. Seaton, Fred Whipple
- 1984 S. K. Runcorn, Jakov Borisovitsj Zeldovitsj
- 1985 Thomas Gold, Stephen Hawking
- 1986 G. E. Backus, Alexander Dalgarno
- 1987 Takesi Nagata, Martin Rees
- 1988 Don L. Anderson, Cornelis de Jager
- 1989 R. Hide, Ken Pounds
- 1990 J. W. Dungey, B. E. J. Pagel
- 1991 Vitali Ginzburg, G. J. Wasserburg
- 1992 Dan P. McKenzie, Eugene N. Parker
- 1993 Peter Goldreich, Donald Lynden-Bell
- 1994 James E. Gunn, T. R. Kaiser
- 1995 John T. Houghton, Rashid Sunyaev
- 1996 K. Creer, Vera Rubin
- 1997 D. Farley, Donald Osterbrock
- 1998 R. L. Parker, James Peebles
- 1999 K. Budden, Bohdan Paczynski
|
- 2000 L. Lucy, R. Hutchinson
- 2001 Hermann Bondi, H. Rishbeth
- 2002 Leon Mestel, J. A. Jacobs
- 2003 John Bahcall, D. Gubbins
- 2004 Jeremiah P. Ostriker, Grenville Turner
- 2005 Margaret Burbidge, Geoffrey Burbidge, Carole Jordan
- 2006 Simon White, S. W. H. Cowley
- 2007 J. L. Culhane, Nigel O. Weiss
- 2008 Joseph Silk, B. Kennett
- 2009 David A. Williams, Eric Priest[1]
- 2010 Douglas Gough, John Woodhouse
- 2011 Richard Ellis, Eberhard Grün
- 2012 Andrew Fabian, John Campbell Brown
- 2013 Roger Blandford, Chris Chapman
- 2014 Carlos Frenk, John Zarnecki
- 2015 Michel Mayor, Michael Lockwood
- 2016 John D. Barrow, Philip England
- 2017 Nick Kaiser, Michele Dougherty
- 2018 James Hough, Bob White
- 2019 Robert Kennicutt, Margaret G. Kivelson
- 2020 Sandra Faber, Yvonne Elsworth
- 2021 Jocelyn Bell Burnell, Thorne Lay
- 2022 George Efstathiou, Richard Horne
- 2023 John A. Peacock, Timothy N. Palmer
- 2024 Gilles Chabrier, John-Michael Kendall
|
|
|
Tweemaal werd er een zilveren medaille uitgereikt naast de gouden:
In 1848 wonnen de volgende mensen de testimonial awards ter vervanging van de gouden medaille:
Bronnen, noten en/of referenties